Het is avond als we via Trsa het nationaal park Durmitor binnenrijden. En we komen ogen te kort. De weg slingert door een machtig berglandschap.
Vanaf de bergpas Sedlo rijden we moe en met een hoofd vol indrukken Zabljak binnen. Onze uitvalsbasis voor de volgende 6 nachten is een appartement in een groot nieuwbouwblok tegenover het busstation.
De eerste dag wandelen we rond het zwarte meer (Crno Jezero), een makkelijk inlooptochtje. Vanaf het meer heb je een prachtig uitzicht op het bergmassief.
Het pad wordt door heel wat toeristen van alle leeftijden belopen, dikwijls zonder aangepast schoeisel. We hebben er geleerd dat het niet zo gemakkelijk is om een meute schoolkinderen te passeren op een smal bergpad.
We vinden toch een rustig plekje voor onze picknick. Maar daar worden we geëntertaind door een grote kikker.
We breiden onze tocht uit richting Zminje Jezero. We lopen door de bossen en onderweg worden we geterroriseerd door horden muggen. Karen staat al snel vol beten. Maar natuurlijk is dit ook wel een mooi meertje.
De weersvoorspellingen voor dag 2 zijn niet te best, maar toch hebben we een wandeling epland naar een mooie uitzichtberg (Prutas, 2392 m). Behalve een herder met zijn kudde schapen komen we geen mens tegen in de eerste mooie vallei.
Op de Skrcko Zdrijelo pas bekijken we het weer en we beslissen om niet verder naar boven te gaan, maar de volgende vallei binnen te wandelen, tot aan het Skrka meer.
We houden een late middagpauze in de ‘berghut’ aan het meer. Die was vuil en erg basic. Maar hij ligt wel op een idyllisch plekje.
In de namiddag wandelen we dezelfde weg terug. Verbazend hoe weinig de bergen vervelen, ook al loop je dezelfde weg heen en terug.
Ik was eerst van plan om een tweedaagse tocht te ondernemen, maar de vorige dag hadden we gemerkt dat er voor deze wandeling nog te veel sneeuw lag. Dus wandel ik op dag 3 naar Ledena Pecina, een moeilijker tocht volgens ons Rother wandelboek. De weersvoorspellingen zijn slecht, dus vertrek ik in de vroege uurtjes, terwijl Karen nog zalig ligt te knorren.
De heenroute gaat door een minder bewandelde weg. Hier en daar moet ik me wat in bochten plooien om de bomen te ontwijken, die het pad proberen te heroveren. Ik ben blij dat ik aan een iets opener stuk kom bij Katun Sibalica.
Vanaf daar kom ik hier en daar door een sneeuwveldje.
Daarna begint het echte werk. Het is duidelijk dat er dit jaar nog niet veel toeristen langs hier gepasseerd zijn. De weinige voetsporen die ik aan de eerste sneeuwveldjes was tegengekomen, krijgen geen vervolg aan de grotere sneeuwvelden. Na wat aarzelen beslis ik toch om me een weg door de steile (en hier en daar harde) sneeuw te stampen. Gelukkig heb ik wandelstokken mee, anders was ik er nooit aan begonnen.
Na heel wat zwoegen en zweten heb ik eindelijk zicht op de pas, met nog een groot sneeuwveld voor me. En daar in de verte ontdek ik zowaar nog 2 wandelaars, die de tocht in de andere richting lopen. We kruisen elkaar in de sneeuw net onder de pas.
Ik geef hen wat tips mee en kort na de pas kom ik aan de Ledena Pecina. Er ligt een grote berg sneeuw voor de ingang van deze ijsgrot. Ik wurm me langs de natte rotswand en het ijs naar beneden. Iets lager kan ik via een in de sneeuw gestampte trap naar beneden. Daar kom ik in een veld van stalagmieten van ijs, sommige zeker 2 m hoog. Wat een prachtig schouwspel.
De terugweg verloopt niet via het directe pad naar Zabljak, maar nog een eindje op dezelfde hoogte, tot aan het pad naar de Bobotov Kuk. Ook hier duidelijk nog niet veel volk gepasseerd! Door te schaatsen op de onaangeroerde sneeuwvelden spaar ik wel wat tijd uit.
Ik kom een Rus tegen op loopschoentjes, die vraagt of het mogelijk is om Bobotov Kuk (de hoogste berg van het massief), te bereiken. Dat raad ik hem ten stelligste af.
Al snel kom ik aan Katun Lokvice, een herdershut met een schuilhut. Een mooie plaats voor alweer een late picknick.
Ik snel verder naar beneden en kom droog aan in Zabljak.
De volgende 2 dagen vullen we met het staren naar de regen, gaan eten, naar het WK voetbal gaan kijken en een verdere reisplanning op te maken.
Durmitor is een fantastisch gebied, waar een geoefende bergwandelaar zeker een weekje kan vullen, met eventueel tussendoor een dagje raften op de Tara. Maar in deze periode van het jaar (eerste helft van juni) lag er nog te veel sneeuw om veel gevarieerde wandelingen te maken. Ook het slechte weer zorgde er voor dat we onze plannen niet konden uitvoeren. En in Zabljak en omgeving zijn er geen ‘slecht weer’ activiteiten. We hadden beter gewoon ons boeltje samengeraapt en meteen doorgereisd naar zonniger oorden.